Omschrijving
Als Lenne enkele jaren later opnieuw naar het vluchtelingenkamp gaat, ontmoet ze daar Shadi, het kind dat ze hielp bij de geboorte, maar dat daarbij zijn moeder verloor. Het jongetje is inmiddels een peuter. Zijn vader Yassin, werkt op de dokterspost als vertaler, en probeert zo goed mogelijk voor het kereltje te zorgen.
Hoewel het verboden is om als hulpverlener een relatie aan te gaan met een kampbewoner, vat Lenne een steeds diepere genegenheid op voor de kleine Shadi, met zijn prachtige donkere krullenbol, en zijn vader. Lenne weet heel goed dat een relatie met een vluchteling geen toekomst heeft, en daarom sluit ze zich af voor deze gevoelens.
Ondertussen is de nood in het kamp is zo hoog dat ze zich geroepen voelt om hulp van het thuisfront te vragen. De reactie op haar noodkreet is overweldigend. Toch voelt Lenne zich - mede de kritische vragen van Yassin - steeds ongemakkelijker bij haar rol als hulpverlener. Wat zijn haar motieven om dit werk te doen? Is ze werkelijk begaan met het lot van de vele vluchtelingen, of is het eigenliefde die haar drijft?
Met een hart vol vragen neemt Lenne na een halfjaar afscheid van Lesbos en zijn bewoners. Zal ze Shadi en Yassin ooit weerzien?
Maar dan ontdekt Lenne dat Gods gedachten veel hoger zijn dan die van haar ...
Tonja Versluis-Markestein bezocht meerdere malen vluchtelingenkamp Moria in Lesbos. De ervaringen daar waren de aanleiding voor het schrijven van haar debuutroman. Het resultaat is een onvergetelijk verhaal over ontreddering, hoop en liefde op Lesbos.